Bij bepaling hoofdverblijfplaats 2-jarige bij vader in A is risico verminderde hechtingsrelatie van kind met andere ouder aanmerkelijk geringer dan in huidige situatie (waarin moeder zwaartepunt leven kind eigenmachtig heeft verplaatst naar B, waardoor contact tussen vader en kind aanmerkelijk in omvang is afgenomen). Anders dan moeder gaf vader er blijk van belemmeringen om tot gelijkwaardig ouderschap te kunnen komen, te willen onderzoeken en oplossen. Ook zorgregeling moet anders: hof legt gefaseerde invoering co-ouderschap vast.